De motor(fiets) kan een volwaardige plek krijgen in het mobiliteitsbeleid van organisaties. Dat bleek onder andere uit een pilot van Politie Eenheid Amsterdam, waarbij RAI Vereniging motorfietsen beschikbaar stelde. Richard van Damme, beleidsadviseur en tevens projectcoördinator bij Politie: “Het initiatief om de motor te omarmen, sluit aan bij onze ambitie om als moderne werkgever tegemoet te komen aan de wensen van onze medewerkers.”

In Nederland rijden inmiddels meer dan 829.000 motoren rond en ongeveer 1,5 miljoen mensen hebben een motorrijbewijs (cijfers RAI Vereniging). Een motor kan uitkomst bieden waar andere vervoersmiddelen tekortschieten. Dat geldt bijvoorbeeld voor medewerkers die een woon-werkafstand moeten afleggen die te groot is om met de fiets te doen of voor wie het openbaar vervoer niet efficiënt is. Gebruik van de motor voor woon-werkverkeer kan bovendien een innovatieve oplossing zijn om parkeerkosten te verlagen en de CO2-uitstoot te verminderen.

Betaalbaarder, bereikbaarder en duurzamer

Volgens Martijn van Eikenhorst, manager sectie Motoren bij RAI Vereniging, is de motor een uitstekende toevoeging aan het mobiliteitsbeleid: “Het is een betaalbaar alternatief voor de auto: de motor is voordeliger in aanschaf dan de auto en neemt minder parkeerruimte in. Dat verlaagt de parkeerdruk en -kosten en dat is gunstig in stedelijke gebieden en woonwijken waar minder ruimte voor de auto is. In veel gemeenten mag je een motor gratis op de stoep parkeren, zolang deze niet in de weg staat. Daarnaast verbetert het de verkeersdoorstroming: op de motor ben je flexibeler in het verkeer, je kunt meestal in de file doorrijden. Dat verlaagt de filedruk en vergroot de bereikbaarheid. Bovendien is een motor een duurzamere oplossing: een motorfiets op benzine stoot gemiddeld 30% minder CO2 uit dan een benzineauto.”

Verschillende behoeften

De Politie Eenheid Amsterdam kiest bewust voor een brede inzet van vervoersmiddelen. Naast fietsinitiatieven, carpoolen en OV-abonnementen is nu ook de motor als volwaardige optie opgenomen. Van Damme: “Het maken van beleid hiervoor begint met een mobiliteitsscan, waarbij je eerst de behoeften van de medewerkers in kaart brengt. Daarin vragen we onder andere hoe mensen naar het werk reizen. Dat leverde voor ons verrassende resultaten op. We zagen een duidelijk onderscheid in de behoeften van kantoorpersoneel en agenten op straat. Dat had bijvoorbeeld te maken met de werktijden: een medewerker die moet overwerken of net uit de nachtdienst komt, wil graag zo kort mogelijk onderweg zijn van werk naar huis.” 

Toekomst voor de motor

Naar aanleiding van de goede ervaringen tijdens de pilot is de Politie Eenheid Amsterdam van plan om het motorgebruik verder te integreren in het mobiliteitsbeleid. Van Damme concludeert: “Het smaakt naar meer. We laten nu onderzoeken of we de motor structureel kunnen opnemen in het landelijke mobiliteitsbeleid van Politie.” RAI Vereniging ziet daarnaast ook bredere toepassingen voor de motor bij andere bedrijven in andere sectoren. Van Eikenhorst: “We denken bijvoorbeeld aan grote organisaties. Afhankelijk van de woon-werkafstand van het personeel bekijken we dan welk vervoermiddel het beste gebruikt kan worden. Dat kunnen naast motoren ook fietsen en scooters zijn. Voor iedere afstand is een oplossing. Wij hebben dit vormgegeven in de mobiliteitsladder.”  

Praktische gids

Het integreren van de motor in het mobiliteitsbeleid van een organisatie is eenvoudig, maar kan vragen oproepen. Die vragen gaan vaak over simpele aanpassingen zoals parkeerplekken, opbergruimte voor motorkleding en een kilometervergoeding. Om werkgevers te helpen, hebben RAI Vereniging en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat daarom een praktische gids opgesteld. 

Over de pilot

De pilot is opgezet in samenwerking met Breikers en RAI Vereniging en vond plaats op drie locaties van de politie in Amsterdam. Medewerkers met een motorrijbewijs konden zowel elektrische, hybride als conventionele motoren uitproberen. Dankzij de inzet van motorimporteurs, aangesloten bij RAI Vereniging, zijn dertig motorfietsen ter beschikking gesteld voor de pilot. Alle medewerkers konden deze motoren gedurende drie maanden uitproberen. Daarnaast werd er voor hen ruimte gecreëerd voor het opbergen van hun motorkleding op het werk en ontvingen zij de gebruikelijke kilometervergoeding. Het resultaat was veelbelovend: zowel actieve motorrijders als degenen met een motorrijbewijs die hun motor minder vaak gebruikten, werden aangemoedigd om hun rijvaardigheden weer op te pakken. De pilot liep van april tot de zomer van 2024 en is inmiddels geëvalueerd.