berichten

“Breder mobiliteitsbeleid houdt de stad beweeglijk”

14 mei 2024

Auto, fiets en ov zijn nog steeds de meest genoemde mobiliteitsvormen om mee naar het werk te gaan. Werkgevers bieden een auto van de zaak aan, kilometervergoeding, ov-kaart of fietsplan. Tegelijkertijd worden snelwegen en steden steeds drukker. Martijn van Eikenhorst, sectiemanager Scooters en Motoren bij mobiliteitsbrancheorganisatie Koninklijke RAI Vereniging, vraagt zich af waarom werkgevers hun mobiliteitsbeleid niet uitbreiden. “Waar zijn de snor-, brom-, en motorfietsen en de (groene) vervoersmiddelen van de toekomst in dit verhaal?”

Snelwegen lopen vol, tijdens de spits staan er lange files van en naar steden, bovendien wordt van A naar B komen in de stad steeds lastiger. Brede mobiliteit is nodig om de stad beweeglijk te houden. Mensen moeten van A naar B kunnen komen. De vraag is welke stappen we moeten zetten, zodat stedelijke gebieden begaanbaar blijven en iedereen zijn recht op en toegang tot mobiliteit behoudt. Mijn collega’s en ik houden ons dagelijks bezig met dit vraagstuk.

Maar het lijkt bij werkgevers (nog) niet te leven. Begin je in een nieuwe baan, dan krijg je waarschijnlijk kilometervergoeding, een ov-kaart, leaseauto of fietsplan aangeboden. En dat terwijl er veel meer vormen bestaan van mobiliteit en daarmee manieren om naar het werk te reizen. Daarom stelden we bij de RAI Vereniging de Mobiliteitsladder op, die inzicht geeft in welke vervoersmiddelen bij welke afstanden passen. Zo laat het schema ziet dat de snor- en bromfiets geschikte vervoersmiddelen zijn voor de korte en middellange afstanden tot ongeveer 25 à 30 kilometer. Voor de kleinere afstanden van 10 tot 20 kilometer biedt de (elektrische) fiets uitkomst en voor grotere afstanden is een motorfiets een goede oplossing.

Zelf passende mobiliteitsvorm kiezen

Al jaren geven een hoop werkgevers een auto van de zaak of een ov-pas. Dat is uitgebreid met het fietsplan. Als je het mij vraagt, is dat nog veel te beperkt en niet altijd passend. De gemiddelde woon-werkafstand is namelijk 19 kilometer. Dus de snor-, brom- en motorfiets bieden een prima alternatief voor de gemiddelde en iets langere afstand naar het werk. Mensen moeten zelf kunnen kiezen welke mobiliteitsvorm bij hen past.

En daarmee bedoel ik: wil een werknemer op de scooter of motor naar kantoor komen, dan moet dat kunnen én vergoed kunnen worden. Maar de scooter of motor wordt door de meeste werkgevers niet opgenomen in het mobiliteitsbeleid. Er zijn geen leasemaatschappijen die scooters van de zaak aanbieden. En dat terwijl een scooter uiteindelijk vaak veel voordeliger (of financieel gunstiger) is voor een werkgever dan een auto.

Scooter steeds duurzamer

En niet alleen in financieel opzicht is een scooter aantrekkelijker. Steeds meer auto’s worden geweerd uit de centra van steden. Een scooter is dan een prima alternatief. Het past bij de (nieuwe) toegestane snelheden in steden, is makkelijk te parkeren en neemt minder ruimte in beslag dan een auto. Rapporteert een bedrijf over CO2-uitstoot, dan kan het opnemen van elektrische snor- of bromfietsen in het mobiliteitsbeleid positief bijdragen.

De scooter wordt namelijk steeds duurzamer. In Nederland is meer dan de helft van de nieuw verkochte snorfietsen al elektrisch, op de voet gevolgd door bromfietsen. Daarmee zijn scooters koplopers in de verduurzaming. Daarnaast komen er veel duurzaamheidsinitiatieven vanuit de sector. Scooter Recycling Nederland recyclet jaarlijks ruim 25.000 scooters, waarbij de kunststof, het metaal en de olie worden hergebruikt. Ook investeert de industrie in het opleiden van dealers in het onderhoud van elektrische scooters. En wordt nagedacht over wat er met oude accu’s moet gebeuren via het LMT-beheersplan.

Nieuwe generatie werknemers op motor

En ook de motor is in mijn ogen een ondergeschoven kindje in het mobiliteitsbeleid van de meeste organisaties. Er zijn maar liefst 1,5 miljoen motorrijders in Nederland. In de afgelopen 10 jaar is dat aantal bijna verdubbeld. We zien dat met name jongere mensen op de motor stappen. Dit is de nieuwe generatie werknemers en dus is het niet gek als werkgevers motoren opnemen in hun beleid. Ook de motor biedt veel voordelen: die neemt veel minder ruimte in op de weg en stoot 30% minder CO2 uit.

Wel zien we langzaam meer aandacht komen vanuit Den Haag om de scooter en motorfiets voorzichtig op te nemen in het beleid rondom mobiliteit. De politiek blijft zich sterk focussen op ‘hoe krijgen we mensen uit de auto en op de fiets’. Uitzonderingen daargelaten, maar niet iedereen gaat of wil dagelijks 30 kilometer naar zijn werk fietsen. Daarom moeten er meer opties komen voor werknemers. Houd het breed, laat werknemers zelf kiezen hoe ze naar hun werk willen komen, is mijn advies. Kies als werkgever niet alleen voor een kilometervergoeding voor de auto of een ov-abonnement, maar omarm ook de snor-, brom- en motorfiets. De kwaliteit van de e-scooter is goed. De lichte e-motor wordt steeds beter, daar kun je al tot 100 kilometer mee rijden.

Nu én in de toekomst

Het is belangrijk dat werkgevers hun mobiliteitsbeleid tegen het licht houden en overwegen om hier meer mobiliteitsvormen in op te nemen. Voor het ontwikkelen van een aantrekkelijk mobiliteitsaanbod is het essentieel om te weten welke impact mobiliteitskeuzes hebben op jouw organisatie. Welke vervoersmiddelen stel je als werkgever beschikbaar? Welke keuzes biedt het huidige mobiliteitsaanbod en hoe vertaalt zich dat in de gemiddelde reistijd en duurzaamheid? En, worden medewerkers er blij van? Dat is niet alleen nu belangrijk, maar ook in de toekomst. De mobiliteit blijft in beweging, er komen steeds meer mobiliteitsopties bij. Maar bestaande opties zoals de scooter en motor – al dan niet elektrisch – worden nog niet optimaal ingezet.