Mobiliteit is geen bijzaak, maar topprioriteit. Daarover was iedereen het wel eens tijdens het verkiezingsdebat van de Mobiliteitsalliantie op donderdag 2 oktober in Nieuwspoort. Vertegenwoordigers van vijf politieke partijen gingen in debat over mobiliteit.
De (kandidaat-)Tweede Kamerleden van de politieke partijen VVD, GroenLinks/PvdA, CDA, D66 en Volt vonden elkaar in het belang van investeren in een bereikbaar, betaalbaar en verkeersveilig Nederland. In de manier waarop dat het beste kan, legden de partijen hun eigen accenten.
Mobiliteit als randvoorwaarde voor Nederland
Mobiliteit bepaalt of mensen kunnen meedoen, werken, leren en recreëren. Habtamu de Hoop, de nummer 8 van GroenLinks/PvdA, noemde bereikbaarheid daarom een basisvoorwaarde voor gelijke kansen: “Iedereen moet kunnen reizen, ongeacht inkomen of woonplaats.” Robert van Asten van D66 – op dit moment nog wethouder Stedelijke Ontwikkeling in Den Haag – wees op de samenhang met de grote woningbouwopgave: “Zonder goed openbaar vervoer om te kunnen reizen tussen huis en werk kunnen we geen nieuwe woningen bouwen. Mobiliteit en wonen zijn twee kanten van dezelfde medaille.”
VVD-kandidaat Kamerlid en Statenlid in Zeeland Björn Schutz legde de nadruk op keuzevrijheid en marktwerking: “Gratis vervoer bestaat niet. We moeten zorgen dat mobiliteit betaalbaar blijft, maar wel op een manier die mensen ruimte geeft om te kiezen voor het vervoersmiddel van hun voorkeur.” Voor de overheid ziet hij vooral een ordenende rol, zeker in dunbevolkte regio’s waar commerciële lijnen niet vanzelf rendabel zijn, zoals in Zeeland. Voor alle partijen was het duidelijk dat goed vervoer voor iedereen in Nederland van belang is.
Roel Yska (Volt) benadrukte dat betaalbaarheid en duurzaamheid hand in hand moeten gaan: “De duurzaamste optie moet de goedkoopste worden. Dat vraagt om investeringen, niet alleen op nationaal maar ook op Europees niveau.” CDA’er Hanneke Steen pleitte voor minder regeldruk voor vervoersbedrijven en meer ruimte voor de fiets: “De benenwagen en de fiets zijn nog altijd de goedkoopste en schoonste vormen van vervoer.”
Eerst zorgen voor wat we hebben
Vervolgens bespraken de (kandidaat-)Tweede Kamerleden de grote opgaven op het gebied van het onderhoud van onze infrastructuur. De zorgen over verouderde bruggen, wegen en spoorlijnen werden breed gedeeld. Steen (CDA) verwoordde het scherp: “Het is niet twee voor twaalf, maar twaalf uur. Bruggen gaan niet meer open of dicht, tunnels worden afgesloten, spoorlijnen verouderen. We moeten nu investeren in onderhoud, anders komt Nederland letterlijk tot stilstand.”
Van Asten (D66) koppelde het probleem nogmaals aan de woningbouwopgave: “Nieuwe woonwijken kunnen alleen ontstaan als de infrastructuur het aankan. Investeren in beheer en onderhoud is geen keuze, maar een voorwaarde.” De Hoop (Groenlinks/PVDA) wees nadrukkelijk op de stikstofproblematiek die veel projecten vertraagt: “We kunnen geen wegen aanleggen en verbreden zolang we niet ingrijpen in de landbouwsector, om het stikstofprobleem aan te pakken.”
Yska (Volt) bracht wederom het Europese perspectief in: “We moeten kijken naar de vraag van de toekomst. Meer vervoer over het spoor, meer samenwerking met Duitsland, meer rustplekken voor chauffeurs. Alleen zo houden we de logistiek op peil.” Schutz (VVD) onderschreef ook het belang van onderhoud, maar pleitte voor doelmatigheid: “Elke euro moet worden uitgegeven waar de grootste risico’s liggen. Geen Sinterklaasbeleid, maar investeren waar het echt nodig is.”
Verkeersveiligheid: gedrag en ontwerp gaan samen
Op het gebied van verkeersveiligheid liepen de standpunten meer uiteen, maar de ambitie om de veiligheid te vergroten bleef gedeeld. Schutz (VVD) noemde gedrag een cruciale factor: “Als geld het probleem had opgelost, waren we al klaar geweest. Het gaat ook over bewustwording, verantwoordelijkheid en gedragsverandering.”
Van Asten (D66) pleitte voor strengere handhaving, bijvoorbeeld met alcoholsloten en meer mogelijkheden voor gemeenten om te flitsen: “Gemeenten moeten de vrijheid hebben om lokaal op te treden en de opbrengsten te gebruiken voor verkeersveiligheid.” Steen (CDA) benadrukte juist de zachte kant: “Veiligheid gaat niet alleen over regels, maar ook over mensen en hun gedrag. In mijn regio zien we ouderen die e-bike-trainingen volgen en daardoor veiliger deelnemen aan het verkeer. Zulke initiatieven werken echt.”
De Hoop (GroenLinks/PvdA) wees op buitenlandse voorbeelden: “In Helsinki zijn nul verkeersdoden gehaald door lagere snelheden en een andere inrichting van de weg. Dat kunnen wij ook.” Hij pleitte voor meer 30 kilometerzones en introduceerde een nieuw H-woord: het stimuleren van helmgebruik. Yska (Volt) sloot zich daarbij aan en pleitte voor Europese veiligheidsnormen: “Voertuigen worden slimmer. Laten we daar als Nederland in vooroplopen met regelgeving die levens redt.”
‘Mobiliteit bepaalt of Nederland blijft draaien’
De zaal in Nieuwspoort, gevuld met vertegenwoordigers van vervoerbedrijven, decentrale overheden en maatschappelijke organisaties, reageerde betrokken. Uit de Mentimeter-poll aan het begin van het debat bleek dat het publiek bereikbaarheid en betaalbaarheid als belangrijkste prioriteiten ziet als het gaat om mobiliteit.
Marga de Jager, voorzitter van de Mobiliteitsalliantie, keek tevreden terug op het debat. Niet omdat iedereen het eens was, maar omdat de urgentie breed werd gedeeld. “Mobiliteit is de ruggengraat van onze samenleving”, vertelde ze. “Het bepaalt of mensen kunnen meedoen, of bedrijven kunnen groeien en of steden leefbaar blijven. Vandaag zagen we dat alle partijen die realiteit herkennen. En dat is een hoopvol signaal. Want of je nu linksaf wilt of rechtsaf – niemand stemt voor stilstand.”