Slim en gericht investeren

Extra investeringen zijn noodzakelijk in belangrijke corridors op het hoofd- én onderliggend wegennet, de fietsinfrastructuur, in het openbaar vervoer op lijnen waar het al druk is (‘de dikke lijnen’), in (stations)voorzieningen en in fysieke en digitale infrastructuur. De fiets kan hier een rol in spelen. Het fietsgebruik groeit nog steeds en het potentieel voor de e-bike en speed pedelec (snelle elektrische fiets) is nog groot. Aanleg van fietsinfrastructuur scoort bovendien zeer goed in maatschappelijke kostenbaten-analyses.

In en rondom de grotere steden is een intensivering van het openbaar vervoer noodzakelijk; tussen de grotere steden een betere doorstroming op de weg én versnelling van de vervoersverbindingen op het spoor. De ambitie moet zijn dat binnen de Randstad alle grote bestemmingen binnen een uur bereikbaar zijn. Ruimte voor beheer en onderhoud van bestaande infrastructuur is eveneens gewenst. Reistijdverkorting tussen de grote steden is wenselijk en noodzakelijk, zo ook die tussen steden en de omringende landsdelen. Dit vraagt investeringen in het onderliggend wegennet en een betere afstemming en integratie van alle modaliteiten. Waar vervoersstromen dunner zijn kunnen vraag gestuurde vervoerssystemen op een efficiënte en aantrekkelijke manier in de mobiliteitsbehoefte voorzien. Dit moet wel zorgvuldig worden gepland en uitgevoerd.

Flexibel en multimodaal denken

Groei, urbanisatie en duurzaamheids- en leefbaarheidsdoelstellingen maken de noodzaak tot anders benutten van schaarse ruimte onomkeerbaar. Zeker tussen, rondom en in de stedelijke agglomeraties, rond mainports, greenports en dataports. Een verschuiving naar een ‘modal optimum’ met meer collectief, duurzaam en ruimte-efficiënt vervoer vraagt een aanpak met meerdere accenten. In de eerste plaats collectief vervoer (in, rondom en tussen de drukke gebieden) dat zich verder ontwikkelt naar een sneller en gemakkelijker deur-tot-deur systeem dat wendbaar en flexibel is. Het gebruik van de auto en ander gemotoriseerd vervoer moet eveneens de ruimte houden. Als zelfstandig te benutten voertuig en als onderdeel van flexibele mobiliteitssystemen die aansluiten op de dikke vervoersstromen, zoals de deelfiets, de deel-auto, de deel-taxi en slimme last mile toepassingen.

Slimme combinaties en voorzieningen zijn eveneens gewenst in het buitengebied, onder andere voor de sociale functie, met als resultaat een betere bereikbaarheid door meer flexibele en vraag gestuurde maatwerkoplossingen. In de ontwikkeling kunnen we dankbaar gebruik maken van de snelle ontwikkeling van ITS.

Daarnaast moeten we investeren in de potentie van de fiets en e-bike voor het woon-werkverkeer, bijvoorbeeld door te zorgen voor meer snelfietsroutes en adequate parkeerfaciliteiten. Multimodaal reizen wordt zowel voor personen als goederen de norm. Dit wordt mogelijk met mobiele en digitale middelen en het stimuleren van de ontwikkeling van mobiliteitsplatforms die het principe “gemak dient reiziger en goederen“ ondersteunen en waarbij het gaat om controle, vrijheid en waardering. Flexibele mobiliteit, waarin vervoersmogelijkheden (collectief en privaat) met elkaar integreren betekent ook nadenken over een meer flexibele manier van betalen. De gebruiker van morgen en zeker die van overmorgen rekent op en betaalt voor doorstroming, betrouwbaarheid en voorspelbaarheid.

Veiligheid integreren en optimaliseren

Veiligheid is een essentiële randvoorwaarde voor het mobiliteitssysteem. We weigeren ons erbij neer te leggen dat er jaarlijks meer dan 600 dodelijke verkeersongevallen zijn en meer dan 20.000 mensen zwaargewond raken. De voorspelling dat het aantal doden en gewonden lineair neerwaarts zouden gaan, is niet gerealiseerd. Het openbaar vervoer kent een gunstig veiligheidsprofiel, zeker het railgeleide OV (trein, metro). Groei in gebruik hiervan zal een significante bijdrage leveren aan een hogere verkeersveiligheid. Op langere termijn moet de veiligheid van andere voertuigen toegroeien naar een zelfde niveau van veiligheid als het OV. ITS, connected en zelfrijdende auto’s maken dit ook mogelijk. Veiligheid zal meer onderdeel moeten worden van het totale mobiliteitssysteem. De impact van ongevallen op doorstroming is bijvoorbeeld fors. Waar nodig is er specifieke aandacht voor doelgroepen met een hoger veiligheidsrisico. Daarnaast werpen technologische ontwikkelingen ook nieuwe vragen op in relatie tot economische, sociale en digitale veiligheid.

Er zal toenemende aandacht moeten zijn voor privacy van bijvoorbeeld gebruikersdata in auto’s, (cyber)criminaliteit die –ondanks toepassing van nieuwe technieken- ook voertuigen en lading kan aantasten, cybersecurity en de veiligheid van onze infrastructuur en (zelfrijdende) transportstromen en een goede interactie tussen de verschillende voertuigcategorieën.

Groen als basis voor mobiliteit

Fossiele energie zal de komende decennia nog een substantieel maar snel dalend aandeel in de energiemix hebben. Het groeiende aanbod en de dalende prijs van elektrische energie zullen na 2020 de belangrijkste drivers zijn achter de versnelling van CO2 vrije en emissiearme mobiliteit. In het hele systeem van mobiliteit en voor alle modaliteiten wordt ‘zero’ de norm. Niet alleen ligt er in het individuele personenvervoer (auto’s) en vrachtvervoer (vracht- en bestelwagens) een transitieopgave naar fossielvrije mobiliteit in 2050 met belangrijke mijlpalen in 2030, ook vanuit oogpunt van emissies die effect hebben op gezondheid en luchtkwaliteit is er op kortere termijn meer nodig. Het openbaar vervoer is al ver op weg inde transitie naar duurzaam opgewekte stroom.

De meeste treinen, metro’s en trams rijden al op groene stroom en zullen de komende jaren overgaan op additioneel bijgebouwde Nederlandse wind energie. NS en ProRaiL bereiken dit doel al in 2017. Voor de bus in het stedelijk en regionaal vervoer vindt de transitie naar volledig zero plaats in de periode 2025-2030. Het particulier vervoer en het goederenvervoer moeten een zelfde ontwikkeling door maken. De transitie naar emissievrije mobiliteit kan versneld en gefaciliteerd worden als per modaliteit een realistisch (haalbaar en betaalbaar) en consistent tijdpad bestaat.

Mobiliteit in stedelijk gebied leent zich bij uitstek voor versnelling ten gunste van modaliteiten die ruimte-efficiënt en nu al emissievrij of –arm zijn. De overheid moet verschillende maatregelen nemen die deze versnelling faciliteren.